Een Nederlands Kamp


Dit is het derde verhaal uit een serie beeldverhalen over mijn zoektocht naar de geschiedenis van het vrijwel vergeten Duitse concentratiekamp Erika. Hester den Boer

























‘In het bos kon Bikker het opeens in zijn kop krijgen dat hij iemand in elkaar moest slaan. Hij pakte dan gewoon een willekeurige gevangene en beukte daarop in. Dat gebeurde elke dag. Ook ik ben een keer bewusteloos weggesleept door mijn kameraden.’



























Kamp Erika was een van de vijf Duitse concentratiekampen in Nederland. Kamp Erika was relatief klein ten opzichte van de andere kampen. Ook zaten er met name niet-joodse mannen gevangen.





Maar er was nog een belangrijk verschil….
De bewakers in Kamp Erika waren geen Duitsers. In Kamp Erika waren de bewakers, in ieder geval in de eerste jaren, uitsluitend Nederlanders.
Werner Schwier, die als enige Duitser de leiding had, stelde Lodewijk Diepgrond, een voormalig Amsterdamse politieagent, aan als kampcommandant. Diepgrond rekruteerde vervolgens de bewakers.
 
Lodewijk Diepgrond
De bewakers waren veelal werklozen uit het westen van het land. Mannen die door de beurscrisis van 1929 in armoede waren beland. Geen overtuigde nazi’s, maar gewone Nederlanders die op zoek waren naar een baantje en die dat vonden als bewaker bij Kamp Erika. De meesten werden gelokt door het goede salaris en hadden geen idee waar ze terechtkwamen.
























Diep in het bos waanden de bewakers zich onbespied. Martelingen en vernederingen waren aan de orde van de dag en een ruime meerderheid van de bewakers liet zich meeslepen in de geweldscultuur. Geweld werd genormaliseerd, zelfs aangemoedigd.

Zo hing er bij de ingang van het kamp een bord met de grimmige tekst:  







‘Het is geen man, die zich niet weren kan.
God kent geen gebod. Sla dood, sla dood.’








HARRY BURGERS


1924 - † 2019
Gevangen wegens het ontduiken van de arbeidsinzet.
Ook Harry Burgers ondervindt dit aan den lijve. Hij wordt als jongen van 19 gearresteerd, als hij bij zijn ouders zit ondergedoken om niet naar Duitsland gestuurd te worden, waar hij gedwongen zou moeten werken.
‘Bijna alle bewakers waren gewelddadig. Maar allemaal op een andere manier. De een liet je door de modder kruipen. Anderen sloegen met hun geweerkolven of hun vuisten. Ze wilden allemaal de baas spelen over de gevangenen. Het was je reinste tuig. En ze hadden er nog schik in ook.

Het ergste was dat het gewoon Nederlanders waren. Het waren geen Duitsers, maar gewoon Nederlanders.’






Zo was er Foeke Kermer, een werkloos geworden beurshandelaar en in zijn vrije tijd jeugdcoach bij Ajax. Zijn collega’s uit die tijd beschrijven hem als aardig en als een goede huisvader, hoogstens wat gemakkelijk over te halen.

In Kamp Erika is Kermer de man die de gevangenen eerst laat uithongeren en ze dan een bord eten voorzet. Als ze ook maar één hap nemen slaat hij ze in elkaar. In de wintermaanden laat hij de gevangenen naakt rondlopen met de handen omhoog. Met een bullepees slaat hij in op hun naakte lichaam, soms totdat ze er dood bij neervallen.
De meest bekende bewaker is Herbertus Bikker, uit Alblasserdam. Hij staat ook wel bekend als de ‘Beul van Ommen’.

RIKUS VAN
HEERDE


1926 -heden 
Gevangen wegens het ontduiken van de arbeidsinzet


Rikus van Heerde werd in december 1944 gearresteerd e