Na de bevrijding opende in heel Nederland de jacht op mensen die geheuld hadden met de Duitsers. 150 000 Nederlanders werden gearresteerd en opgesloten in kampen.
Al snel kwamen er berichten naar buiten dat er in deze kampen, vooral in de eerste maanden, op grote schaal misstanden voorkwamen. Gevangenen werden uitgehongerd, mishandeld en vernederd, soms met dodelijke afloop.
Ook Kamp Erika werd na de oorlog omgevormd tot interneringskamp voor collaborateurs. In deze periode werd de naam veranderd in Kamp Erica, met een c.
Dit is een van de weinige bewaard gebleven foto’s van Kamp Erika. Een intrigerend beeld, de Ommenaren die toekijken hoe de gevangenen langslopen.
Hier zie je een groep gevangenen bij de boerderij van de Ommerse Arend Winkels, in 1943. Links achteraan staat een bewaker van Kamp Erika.
Dieks woonde zijn hele leven in de boerderij waar hij als kind opgroeide. De gevangenen werden niet op de boerderij bij hem thuis tewerkgesteld, maar wel bij boeren in de omgeving.
Maar de boeren waren niet de enigen die profiteerden. Ook de middenstand deed zaken met het kamp. In het archief van het NIOD vind ik de offerte voor zeven ‘kleine barakken’, die het Ommense aannemersbedrijf en houthandel Gebroeders van Aalderen in opdracht van het kamp bouwde midden in de justitieperiode, de meest dodelijke periode van het kamp.
En zo waren er vele voorbeelden meer…
‘Ik heb nooit gemerkt dat de bevolking van Ommen echt begaan met hen was. Het was gewoon zo, dan moesten ze maar geen zwarthandel drijven,’
vertelde een Ommenaar die de oorlog meemaakte daarover.