Het kamp en de Ommenaren


Dit is het vierde verhaal uit een serie beeldverhalen over mijn zoektocht naar de geschiedenis van het vrijwel vergeten Duitse concentratiekamp Erika. Hester den Boer


Ook de beruchte en uitzonderlijke gewelddadige bewaker Hendrik Cloo kwam na de oorlog in Ommen wonen, nadat hij in 1948 vrijkwam. En zo waren er waarschijnlijk nog meer. Oud-bewakers en oud-gevangen konden elkaar zomaar tegenkomen.
Een groep gevangenen marcheert door een straat in Ommen. Ze zijn na een dag dwang­arbeid op de terugweg naar Kamp Erika en lopen voor de kerk en de pastorie langs. Een man hangt uit het raam en kijkt neer op de groep en aan de weg staan nog twee mannen toe te kijken.

Dit is een van de weinige bewaard gebleven foto’s van Kamp Erika. Een intrigerend beeld, de Ommenaren die toekijken hoe de gevangenen langslopen.
© OudOmmen.nl
Ondanks dat Kamp Erika verstopt lag in de bossen, maakte het kamp ook deel uit van de lokale economie van Ommen. Zo werd een deel van de gevangenen tewerkgesteld bij boeren in de omgeving. Voor de boeren betekende dit dat ze beschikking kregen over goedkope arbeidskrachten.


Hier zie je een groep gevangenen bij de boerderij van de Ommerse Arend Winkels, in 1943. Links achteraan staat een bewaker van Kamp Erika.



DIEKS
HORSMAN


1930 - 2021
Inwoner van Ommen


Dieks woonde zijn hele leven in de boerderij waar hij als kind opgroeide. De gevangenen werden niet op de boerderij bij hem thuis tewerkgesteld, maar wel bij boeren in de omgeving. 


‘Ik heb de optochten met gevangenen vaak gezien in het dorp. Ze hielpen bijvoorbeeld met aardappels krabben, met rogge maaien of met het hooien. Voor de boeren was het gunstig. Het waren dan ook zeker niet alleen maar NSB-boeren die hier gebruik van maakten.’


Maar de boeren waren niet de enigen die profiteerden. Ook de middenstan­d deed zaken met het kamp. In het archief van het NIOD vind ik de offerte voor zeven ‘kleine barakken’, die het Ommense aanne­mersbedrijf en houthandel Gebroeders van Aalderen in opdracht van het kamp bouwde midden in de justitieperiode, de meest dodelijke periode van het kamp.

© NIOD archief 250h, inv.no. 1.2.4: Stukken over de bouw van barakken door de firma van Aalderen, 12 december 1942 -  april 1943
Lunchroom en IJssalon Ekkelenkamp, een echt Ommens familie­bedrijf, was tijdens de oorlog een bakkerij, gerund door de inmiddels overleden meneer Ekkelenkamp. Hij beschrijft in zijn memoires hoe hij brood leverde aan het kamp. Ekkelenkamp was niet Duitsgezind, maar in de moeilijke oorlogsperiode kon hij de extra inkomsten goed gebruiken.

En zo waren er vele voorbeelden meer…







De gewenning die er in Ommen al snel insloop is exemplarisch voor het gedrag van mensen in een oorlogssituatie. De gevangenen die in rijendik door de straten liepen konden dan ook niet op veel medelijden rekenen.


‘Ik heb nooit gemerkt dat de bevolking van Ommen echt begaan met hen was. Het was gewoon zo, dan moesten ze maar geen zwarthandel drijven,’ 

vertelde een Ommenaar die de oorlog meemaakte daarover.  




Het gevoel heerste dat de gevangenen hun lot verdiend hadden, ook wel ‘blaming the victim’ genoemd. Het is de menselijke neiging om te denken dat slachtoffers hun ‘slachtofferschap’ aan zichzelf te danken hebben en dat daardoor hun positie gerechtvaardigd is. Het is een psychologisch zelfbeschermingsmechanisme, waardoor mensen in extreme omstandigheden toch hun normale leven kunnen blijven voortzetten.

Ook oud-gevangene Vereiken beschrijft in het boek Nederland gedenk de onverschilligheid bij de Ommenaren. Toen hij in 1943 naar Kamp Erika werd gestuurd en per trein aankwam in Ommen viel hem een ‘scherp contrast’ op tussen de gevangenen en de toeristen die het stadje toen blijkbaar al aantrok.